Waarom krijg ik mijn paard niet dikker?

Heb jij een paard wat moeilijk op gewicht blijft? Niet elk paard heeft hetzelfde metabolisme. Het metabolisme is de snelheid waarmee het lichaam voedingsstoffen in energie omzet om normale lichaamsfuncties te behouden. Een langzame stofwisseling kan prima functioneren bij relatief weinig voer, en omgekeerd heeft een snelle stofwisseling een hogere calorie-inname nodig om goed te kunnen functioneren. Deze verschillen vind je bijvoorbeeld ook tussen bepaalde rassen; volbloeden eten meestal meer per kilo lichaamsgewicht dan trekpaarden. Maar ook binnen een ras is er variatie. Sommige volbloeden zijn bijvoorbeeld makkelijk op gewicht  te houden, terwijl anderen een intensief management nodig hebben om het lichaamsgewicht te behouden. Temperament gaat vaak hand in hand met de stofwisseling. Een nerveus paard kan meer calorieën nodig hebben dan een kalm paard om dezelfde lichaamsconditie te behouden. Een gespannen paard verspilt snel energie, terwijl een rustig paard zijn reserves spaart.

De volgende 5 punten kan je in gedachten houden wanneer je een nieuw plan voor gewichtstoename maakt.

1. Beoordeel de kwaliteit en kwantiteit van het ruwvoer realistisch. 

Bedenk hoe een hoogwaardige weide eruit ziet: een overvloed aan voedzame grassen en planten, met weinig onkruid. Dat is meestal het resultaat van een goed onderhoudsplan dat bestaat uit maaien, bemesten, opnieuw zaaien en het onkruid onder controle houden. In Nederland is er op veel plaatsen helaas niet het hele jaar door grasland beschikbaar. Voor veel paardeneigenaren is het weiland dus een seizoensluxe, en moeten ze de rest van het jaar op ander ruwvoer kunnen vertrouwen.

Geschikt ruwvoer voor paarden is er in veel soorten. Hooi, heel goed voordroog, luzerne of andere kant-en-klare gedroogde grasmixen, de keuze wordt steeds groter. 

De hoeveelheid voer hangt af van meerdere variabelen, maar een goede strategie voor een paard met ondergewicht, kan onbeperkte toegang tot de weide of het ruwvoer zijn,  ervan uitgaande dat het paard geen stofwisselingsziekten heeft. Als er geen weide beschikbaar is en onbeperkt hooi niet mogelijk is, begin dan met minimaal 2% van het lichaamsgewicht aan hooi en/of ruwvoerproducten. Als hij dit op krijgt, kun je proberen meer aan te bieden.

2. Maak een bewuste keuze betreft het krachtvoer. 

Als je met een moeilijk op gewicht te houden paard wordt geconfronteerd, is het vaak nodig voor een energierijk concentraat te kiezen. Hoe die energie wordt geleverd, hangt echter af van het soort product. In traditionele krachtvoeders levert zetmeel het grootste deel van de energie, omdat deze voeders doorgaans aanzienlijke hoeveelheden granen bevatten zoals haver, maïs en gerst. Granen bevatten veel meer energie dan hooi van goede kwaliteit, waardoor het een geschikt voedermiddel is voor paarden met een verhoogde energiebehoefte.

Uitgebreidere formules kunnen zowel zetmeel als alternatieve energiebronnen bevatten, namelijk vet en vezels. Vet wordt meestal toegevoegd in de vorm van plantaardige olie of gestabiliseerde rijstzemelen. Het aandeel vezels wordt vaak verhoogd door het gebruik van bietenpulp, sojahullen en luzerne. 

Over het algemeen mag de krachtvoermaaltijd niet groter zijn dan 2 kilo per keer, kleiner is eigenlijk nog beter. Het spijsverteringssysteem is niet gemaakt om grotere hoeveelheden zetmeel tegelijk te verwerken, dus voor de gezondheid van maag en darm is dit een belangrijke regel. De opname van voedingstoffen kan anders verstoord raken, wat het probleem alleen nog maar groter maakt. Hoe meer maaltijden per dag, hoe beter!

3. Gerichte suppletie ter ondersteuning van het spijsverteringskanaal. 

Als er goed op de maaltijdgrootte wordt gelet, hebben paarden meestal geen moeite met het verteren van krachtvoer. Grote krachtvoermaaltijden die de limiet van 2 kilo overschrijden, kunnen paarden vatbaar maken voor maagzweren en acidose (verzuring) van de dikke darm. Wanneer dit verhoogde risico samenvalt met stress, zware training of reizen, zijn dat de perfecte omstandigheden voor spijsverteringsstoornissen. In deze gevallen kan gerichte suppletie en enkele aanpassingen in het management helpen verstoringen te voorkomen, waardoor het spijsverteringskanaal optimaal kan blijven werken.

Hoewel voldoende ruwvoer het risico op maagzweren aanzienlijk kan verminderen, is dat niet bij alle paarden voldoende. Ook aanleg speelt hierbij een rol. Overweeg bij twijfel een endoscopisch onderzoek te laten uitvoeren om definitief vast te stellen of het paard maagzweren heeft. Een kuur met omeprazol kan de zweren genezen, maar daarmee wordt herhaling niet voorkomen. Extra preventieve zorg met een spijsverteringssupplement kan helpen nieuwe maagzweren te voorkomen.

Als de maag eenmaal is aangepakt, kunnen we verder kijken naar de darmen. Wanneer de dunne darm te veel zetmeel te verwerken krijgt, gaat het onvolledig verteerde voer door naar de dikke darm. Dat kan de pH van de dikke darm en het werk van de aanwezige microben verstoren. De spijsvertering en bacterieflora in de darmen kan worden ondersteund met een gistproduct. Gist kan een gezonde spijsvertering en darmflora ondersteunen. Daarnaast is gist rijk aan B-vitaminen. Normaal gesproken worden B-vitaminen door de micro-organismen in de darmen zelf aangemaakt, maar wanneer de darmflora uit balans raakt, raakt ook de productie van deze B-vitamines verstoord.
Er kan ook gekozen worden voor een combinatiesupplement wat zowel maag als darm aanpakt, zoals Equi-Xcel Digest.

4. Evalueer andere management- en omgevingsfactoren. 

Ook invloeden van buitenaf kunnen gewichtstoename belemmeren. Een veelvoorkomend probleem is voeding in de kudde. In een kudde heerst meestal een goed gedefinieerde sociale hiërarchie, die bepaalt welke paarden het meeste kunnen eten. Wanneer een moeilijk op gewicht te houden paard in een groep paarden wordt geplaatst waar hij niet hoog in de rangorde staat, kan hij door meerdere paarden van voedselbronnen worden weggejaagd. Dit geeft hem minder kans om voldoende voedsel op te nemen, maar is daarnaast ook een stressfactor. Zorg dus altijd voor een plek waar hij rustig kan eten.

Slecht weer kan ook problematisch zijn. In de zomer kunnen vliegende insecten irriteren en aanleiding geven tot onrust en zelfs rennen; in de winter kunnen koude temperaturen en neerslag calorieën opeisen voor lichaamswarmte in plaats van gewichtstoename. Let goed op de weersomstandigheden en speel daarop in. Probeer insecten op afstand te houden, en help het paard op temperatuur te blijven met voldoende schuilmogelijkheden, voldoende ruwvoer (de vertering hiervan genereert warmte) en eventueel een deken. 

5. Verzamel een team van zorgprofessionals. 

Paardeneigenaren kunnen tegenwoordig profiteren van een ongekende hoeveelheid kennis die beschikbaar is. Innovaties in voer en voedingssupplementen, preventieve tandheelkunde, detectie en oplossing van ziekten en alternatieve therapieën bieden eigenaren heel veel extra opties qua gezondheidszorg. Maak hier dan ook gebruik van!

Als het gaat om gewichtstoename, zijn er drie kernprofessionals: een dierenarts, een tandarts en een voedingsdeskundige. Zoals eerder vermeld, zal een dierenarts spijsverteringsproblemen kunnen opsporen, maar ook pijn elders in het lichaam kan de eetlust bederven en ervoor zorgen dat sommige paarden niet aankomen. 

Een tandarts corrigeert eventuele gebitsproblemen en onderhoudt vervolgens de tanden volgens een halfjaarlijks of jaarlijks schema. Goed kunnen kauwen is essentieel voor de verdere vertering en opname van het voedsel. 

Een voedingsdeskundige zal het rantsoen zorgvuldig beoordelen, een strategie voor gewichtstoename opstellen, en een realistische tijdlijn schetsen voor toename van de lichaamsconditie. Bummer alert: het gaat vaak niet zo snel als de meeste mensen zouden willen!

Gerelateerde producten: Equi-Xcel DigestWeightAid