Waarom eten paarden mest, zand of aarde?

Omdat ze van nature nieuwsgierig zijn, eten paarden vaak ook andere dingen dan het ruwvoer en overige voer dat wij voor hen klaarleggen. Vrijwel alle paarden knabbelen, als ze de kans krijgen, regelmatig aan boomschors, bladeren, aarde en (misschien wel het meest verontrustende) mest. Hoe komt dat?

Coprofagie, de officiële term voor het eten van mest, is vrij normaal, vooral bij jonge paarden. Van veulens wordt aangenomen dat ze mest eten om hun spijsverteringsorganen te ondersteunen, met name de blindedarm en de dikke darm, om zo het opzetten van het microbioom van de dikke darm op gang te brengen. Deze populatie van microben is van vitaal belang voor een optimale vertering van vezels en de productie van B-vitaminen, naast andere gezondheidsbevorderende functies.

Lees meer over het darmmicrobioom.

Sommige volwassen paarden gaan ook ineens mest eten. Het gedrag wordt vaak in verband gebracht met onvoldoende vezels in de voeding, met name door te weinig grof ruwvoer, graanrijke rantsoenen of eiwitarme diëten.

Wanneer het gras in de lente begint te groeien, levert het rijk ruwvoer op met veel vocht en koolhydraten, maar weinig vezels. Paarden hebben in het voorjaar ook vaak lossere mest, wat wijst op een verstoring in het darmmicrobioom.

In deze gevallen is het stimuleren van de consumptie van langstengelige voedergewassen een voor de hand liggende oplossing. Door de hooiopname te verhogen tot ten minste 1% van het lichaamsgewicht per dag, kan de instinctieve honger naar vezels worden gestild. Wanneer het vochtgehalte van het gras afneemt en de vezels toenemen, kan de extra ruwvoergift weer wat worden verlaagd.

Het oplikken/eten van aarde of zand wordt geofagie genoemd. Er wordt aangenomen dat een tekort aan mineralen, met name zouten, zou bijdragen aan dit gedrag. Dit benadrukt weer hoe belangrijk het is om ervoor te zorgen dat het rantsoen van het paard goed uitgebalanceerd is. Het rantsoen van elk paard zou aanvullende zouten moeten bevatten, en vaak is vrije keuze hierin het beste.

Aarde kan ook aanvullende nuttige organismen bevatten, om de microbiële populaties in de dikke darm opnieuw te bevolken of in stand te houden. Consumptie van kleirijke grond kan een verzachtend effect hebben op een geïrriteerde maag. Er kleven echter ook nadelen aan, dus kan beter naar een andere oplossing worden gezocht.

Problemen met geofagie hebben voornamelijk te maken met de inname van worm- en parasietenlarven, en zand. Als uw paard vaak geofagie vertoont, kunnen bepaalde management aanpassingen nodig zijn, zoals het aanbieden van extra zout, suppletie met psyllium om zand te verwijderen of het gebruik van een graasmasker. Zand in de darmen kan leiden tot diarree, koliek en blijvende darmbeschadiging.

Paarden moeten kunnen bouwen op het fragiele microbiële ecosysteem van hun dikke darm voor een optimaal welzijn en immuunsysteem. Als dat ecosysteem verstoord wordt, door het afsterven van nuttige microben of juist de verspreiding van schadelijke, kan de gezondheid van het maag-darmkanaal verslechteren, en daarmee dus ook de algehele gezondheid. Het darmmicrobioom beïnvloedt verschillende lichaamssystemen via de darm-hersenas. Wanneer het microbioom verstoord raakt, is het belangrijk om de situatie zo snel mogelijk te corrigeren. Een nog relatief onbekende methode om de dikke darm opnieuw te bevolken met nuttige bacteriën is de overdracht van fecale microbiota.

Fecale microbiële transplantatie, of fecale transfaunatie, is het verzamelen van ontlasting van een gezonde patiënt, en het overplaatsen ervan in het maagdarmkanaal van een patiënt met een spijsverteringsstoornis. Hierdoor worden nuttige bacteriën geïntroduceerd die op hun beurt de darm koloniseren en het darmmicrobioom weer in evenwicht brengen. Deze procedure wordt zowel bij mensen als bij paarden uitgevoerd.

Bij mensen wordt het transplantaat direct in de dikke darm geplaatst, maar bij paarden is dat lastig vanwege de lengte van de endeldarm en dikke darm. Bij paarden wordt de mest via een neussonde rechtstreeks in de maag gebracht. Het proces is eenvoudig: fecaal materiaal van gezonde paarden wordt grondig gemengd met water en het mengsel wordt vervolgens gezeefd. De vloeistof wordt via een neussonde in de maag van het zieke paard gebracht, in de veronderstelling dat een deel van de bacteriën intact de dikke darm zal bereiken. Dit is een van de meest bruikbare veterinaire behandelingen voor paarden die echt in slechte conditie zijn of andere ernstige spijsverteringsstoornissen hebben.

Fecale transplantatie verschilt in resultaat dus maar weinig van coprofagie bij paarden, wat bewijst dat inname van mest een natuurlijke manier is om het maagdarmkanaal te bevolken met behulpzame microben.

De eisen die aan onze paarden worden gesteld, zowel sportpaarden als in de fokkerij, zorgen er vaak voor dat aanzienlijke hoeveelheden energierijk voer moeten worden geconsumeerd, en dit kan het milieu in de dikke darm gemakkelijk verstoren. Vaak zijn verstoringen in de omgeving van de dikke darm het gevolg van overconsumptie van zetmeelrijke of suikerrijke concentraten (waardoor overtollige onverteerde niet-structurele koolhydraten de dikke darm bereiken) of weidegrassen die rijk zijn aan onverteerbare fructanen (korte of lange ketens fructose) die in de dikke darm worden gefermenteerd, waardoor de melkzuurproductie toeneemt. Verzuring van de dikke darm leidt tot veranderingen in de bacteriepopulatie van de dikke darm, spijsverteringsstoornissen en een minder effectieve opname van voedingsstoffen.

Gerelateerde producten: Digest, Psyllium.