De lichaamsconditie en het lichaamsgewicht zijn twee zeer belangrijke meetgegevens voor de gezondheid van uw paard. Het lichaamsgewicht alleen geeft ons weinig inzicht in de hoeveelheid opgeslagen vet die uw paard heeft. Een nauwkeurig vastgestelde Body Condition Score (BCS) kan u vertellen of uw paard ondergewicht, overgewicht of een passend gewicht heeft voor zijn of haar formaat. Een pony van 1.25 en 400kg zal bijvoorbeeld een heel andere conditiescore hebben dan een volbloed van 1.60 die ook 400kg weegt.
Overgewicht bij paarden is een steeds vaker voorkomend gezondheids- en welzijnsprobleem. Een recent onderzoek meldde dat meer dan 40% van de paarden en pony’s als te zwaar of obees wordt beschouwd. Overgewicht komt bij pony’s 3x zo vaak voor, waarbij Shetlandpony’s het hoogste risico lopen. Het kan het risico op veel gezondheidsproblemen vergroten, zoals hittestress, gewrichtsproblemen, insulineresistentie, EMS en hoefbevangenheid. Ook de sportieve prestaties zullen teruglopen.
Aan de andere kant kunnen paarden die te dun zijn last hebben van maag-darmklachten, gebitsproblemen of parasieten. Ook gevolgen als het verlies van spiermassa, problemen met de voortplanting en verminderde prestaties gaan vaak hand in hand met ondergewicht.
Het is dus van cruciaal belang om ervoor te zorgen dat uw paard een ideaal gewicht en goede lichaamsconditie heeft, voor hun gezondheid en welzijn op de lange termijn. In dit artikel leggen we uit hoe u uw paard goed kunt beoordelen op lichaamsconditie en hoe belangrijk het is om een gezond lichaamsgewicht te behouden.
Body Condition Scoring voor paarden
Body Condition Scoring is een objectieve meting/schatting van de hoeveelheid onderhuids vetweefsel die uw paard heeft. Het systeem is ontworpen om consistentie te bieden in het evalueren van de algehele lichaamsconditie van een paard, op basis van observaties (kijken) én palpaties (voelen) op specifieke punten van het lichaam.
Vaak beoordelen paardeneigenaren de lichaamsconditie door alleen te kijken naar de vetbedekking over de ribben, of hoe bol de buik eruitziet. Dit geeft ons echter geen goed beeld van de algehele lichaamsconditie van het paard. Bovendien kan een goedgevulde dikke darm ook de illusie wekken van een te dikke buik. De Body Condition Score (BCS) wordt vastgesteld door te kijken en te voelen op de zes punten die het meest gevoelig zijn voor veranderingen in lichaamsvet.
A. Hals /manenkam
B. Schoft
C. Achter de schouder
D. Ribben
E. Rug/lendenen
F. Staartbasis
De Body Condition Score
Bij het moderne BCS-systeem scoort uw paard op een schaal van 1 tot 9, waarbij een score van 5 als ideaal wordt beschouwd. Deze schaal is gebaseerd op onderzoek van Don R. Henneke en zijn collega’s in 1983. De score houdt rekening met de vetophoping in vergelijking met spierweefsel in elk van de zes hierboven genoemde sleutelgebieden.
Hieronder vindt u een beschrijving van de negen scores en waar u op moet letten bij het beoordelen van de BCS van uw paard.
1) Extreem mager
Paarden met een BCS van 1 zijn zeer uitgemergeld en in kritieke toestand zonder voelbare vetafzettingen. De botstructuur van de hals, schouders en schoft zijn gemakkelijk zichtbaar. De ribben steken prominent uit en de doornuitsteeksels van de ruggenwervels zijn duidelijk zichtbaar langs de rug en bij de staartpunt. De algemene conditie is zeer slecht.
- Hals/manenkam: Botstructuren zijn heel makkelijk te voelen. Geen vetweefsel aanwezig.
- Schoft: Botstructuren zijn heel makkelijk te voelen. Geen vetweefsel aanwezig.
- Achter de schouder: Botstructuren zijn heel makkelijk te voelen. Geen vetweefsel aanwezig.
- Ribben: Ribben zijn prominent zichtbaar. Geen vetweefsel aanwezig.
- Rug/lendenen: Doornuitsteeksels steken duidelijk uit. Geen vetweefsel aanwezig.
- Staartbasis: Staartbasis, heupgewrichten en zitbeenderen steken prominent uit. Geen vetweefsel aanwezig.
2) Erg mager
Paarden met een BCS van 2 hebben een lichte vetbedekking die achter de schouder voelbaar is. De botstructuur van de nek en schoft is vaag zichtbaar. De ribben steken prominent uit en er is een lichte vetbedekking die de botachtige uitsteeksels van de wervels (stekelige uitsteeksels) van de lendenenen (rug) en staartbasis bedekt. De algemene conditie is slecht.
- Hals/manenkam: Botstructuren zijn vaag te onderscheiden.
- Schoft: Botstructuren zijn vaag te onderscheiden.
- Achter de schouder: Botstructuren zijn vaag te onderscheiden.
- Ribben: Ribben zijn goed zichtbaar.
- Rug/lendenen: Doornuitsteeksels zijn voelbaar, de dwarsuitsteeksels van de lendenenwervels voelen afgerond.
- Staartbasis: Staartbasis is voelbaar, de individuele wervels zijn zichtbaar.
3) Mager
Paarden met een BCS van 3 worden gekenmerkt door een lichte vetbedekking tussen de ribben, waarbij de ribben wel nog duidelijk zichtbaar zijn. De hals, schoft en schouders zijn geaccentueerd. Op de rug is er een lichte vetbedekking die de verticale uitsteeksels van wervels (doornuitsteeksels) bedekt, maar ze zijn nog duidelijk zichtbaar. De staartbasis is benig, maar de individuele wervels zijn niet zichtbaar. Het paard is mager, met iets vetbedekking maar niet voldoende.
- Hals/manenkam: Geaccentueerde hals.
- Schoft: Geaccentueerde schoft.
- Achter de schouder: Geaccentueerde schouders.
- Ribben: Lichte vetbedekking over en tussen de ribben; ribben zijn gemakkelijk zichtbaar.
- Rug/lendenen: Doornuitsteeksels gemakkelijk te onderscheiden, maar met wat vetbedekking. Dwarsuitsteeksels niet langer voelbaar.
- Staartbasis: Staartbasis prominent, maar individuele wervels niet langer zichtbaar. Heup- en zitbeenderen zijn licht afgerond.
4) Slank
Paarden met een BCS van 4 worden beschouwd als acceptabel. Je ziet dit vaak bij volbloeden die nog actief zijn op de renbaan. De hals is niet echt dun, maar kan wel een dip hebben voor de schoft, afhankelijk van de lichaamsbouw. Schoft en schouders kunnen nog net niet mooi rond zijn, en een vage omtrek van ribben is te zien. De wervelkolom is duidelijk zichtbaar met een lichte rand langs de rug, en de prominentie van de staartbasis is afhankelijk van de conformatie. De algemene conditie is vrij slank met een acceptabele hoeveelheid vetbedekking.
- Hals/manenkam: Niet overdreven dun.
- Schoft: Niet overdreven dun.
- Achter de schouder: Niet overdreven dun.
- Ribben: Lichte vetbedekking over en tussen de ribben, ribben zijn nog vaag zichtbaar.
- Rug/lendenen: Lichte rand langs de ruggengraat, ziet er nog iets puntig uit.
- Staartbasis: Varieert afhankelijk van de bouw. Vet kan worden gevoeld, maar de heup- en zitbeenderen zijn niet meer zichtbaar.
5) Gemiddeld (ideaal)
Een score van 5 is een ideale lichaamsconditie voor een paard. De hals en schouders gaan vloeiend over in het lichaam en de schoft is afgerond over de doornuitsteeksels van de ruggenwervels. De ribben zijn niet zichtbaar, maar kunnen gemakkelijk onder de huid worden gevoeld. De rug is glad en vlak met een lichte vetbedekking rond de staartbasis. De algemene conditie is gematigd met ideale vetophopingen.
- Hals/manenkam: Gaat vloeiend over in het lichaam.
- Schoft: Afgerond over doornuitsteeksels.
- Achter de schouder: Gaat vloeiend over in het lichaam.
- Ribben: Ribben zijn niet zichtbaar, maar kunnen gemakkelijk worden gevoeld.
- Rug/lendenen: Rug is glad en vlak.
- Staartbasis: Lichte vetbedekking rond de staartbasis, begint zacht aan te voelen.
6) Iets vol
Paarden met een BCS van 6 hebben wat vet langs de schoft, hals (vooral langs de manenkam) en achter de schouders. De ribben zijn niet gemakkelijk te zien, maar de individuele ribben zijn nog wel voelbaar. Ze kunnen een lichte groeve op de rug hebben en de staartbasis voelt sponsachtig aan door vetafzetting. De algemene conditie zit aan de bovengrens van de ideale lichaamsconditie.
- Hals/manenkam: Vetweefsel begint zich te ontwikkelen.
- Schoft: Vetweefsel begint zich te ontwikkelen.
- Achter de schouder: Vetweefsel begint zich te ontwikkelen. De punt van de schouder is niet langer zichtbaar.
- Ribben: Vetbedekking op ribben voelt sponsachtig aan. Ribben zijn niet zichtbaar maar wel voelbaar.
- Rug/lendenen: Lichte groeve over de lengte van de ruggengraat.
- Staartbasis: Lichte vetbedekking rond de staartbasis, voelt zacht aan.
7) Te vol
Paarden met een 7 op de BCS-schaal hebben duidelijk vet afgezet langs de schoft, hals (vooral langs de manenkam) en achter de schouders. De ribben zijn niet zichtbaar en hebben een opvallende vulling ertussen. De individuele ribben zijn voelbaar met wat druk. Ze kunnen een groeve op de rug hebben en het weefsel rond de staartbasis is zacht. De algemene conditie valt onder overgewicht.
- Hals/manenkam: Vetafzetting op de hals.
- Schoft: Vetafzetting rondom de schoft.
- Achter de schouder: Vetafzetting achter de schouder.
- Ribben: Opvallende vetophoping tussen de ribben. Individuele ribben zijn nog net voelbaar
- Rug/lendenen: Duidelijke groeve over de lengte van de ruggengraat.
- Staartbasis: Vetweefsel rondom de staartbasis is zacht.
8) Vet/dik
Paarden met een BCS van 8 hebben duidelijk vet afgezet langs de schoft en hals, met een merkbare verbreding van de hals. Het gebied aan beide kanten van de schoft en achter de schouders is gevuld met vet. De ribben zijn niet zichtbaar en het is moeilijk om ze te voelen. Er loopt een duidelijke vouw langs de rug en de staartbasis is zacht met duidelijke vetbedekking. Het paard heeft ook vet afgezet langs de binnenkant van de billen, en is duidelijk te dik.
- Hals/manenkam: Opvallende verbreding van de hals.
- Schoft: Gebied aan de zijkanten van de schoft gevuld met vet.
- Achter de schouder: Gebied achter de schouder gevuld met vet en gelijk met het lichaam.
- Ribben: Ribben zijn niet zichtbaar en moeilijk afzonderlijk te voelen.
- Rug/lendenen: Duidelijke groeve over de lengte van de ruggengraat.
- Staartbasis: Vetweefsel rondom de staartbasis is erg zacht.
9) Extreem dik (obees)
Er is een grote vetafzetting langs de manenkam en aan de zijkanten van de hals. De manenkam kan plooien hebben of zelfs licht omvallen. Er zit uitpuilend vet langs de schoft en achter de schouder. Het vet over de ribben kan er onregelmatig uitzien, waarbij de ribben moeilijk of onmogelijk te voelen zijn. Er is een zeer duidelijke groeve op de rug en de staartbasis is erg zacht met een prominente, uitpuilende vetlaag. Het paard is gevaarlijk dik en heeft over het algemeen zeer overtollige vetophopingen. Spierdefinitie en contouren zijn niet meer te onderscheiden. Het vetweefsel langs de binnenkant van de billen wrijft tegen elkaar en de flanken zijn ook opgevuld.
- Hals/manenkam: Overdadig, uitpuilend vetweefsel.
- Schoft: Overdadig, uitpuilend vetweefsel.
- Achter de schouder: Overdadig, uitpuilend vetweefsel.
- Ribben: Royaal vetweefsel aanwezig over de ribben. Kan er hobbelig uitzien.
- Rug/lendenen: Zeer duidelijke groeve over de lengte van de ruggengraat.
- Staartbasis: Uitpuilend vet rond staartbasis.
In de praktijk: De Body Condition Score vaststellen.
Het scoren van de lichaamsconditie is eigenlijk best eenvoudig. Tip: Print het scoreformulier uit, en neem het mee naar uw paard. Klik hier om het te downloaden.
Begin met het afzonderlijk scoren van elk van de 6 punten. Kijk eerst van een afstandje naar het paard, daarna van dichtbij. Voel de gebieden rustig af om het goed te kunnen beoordelen. Het paard kan prima een score van 5 hebben op de ene plek, en een score van 6 op de andere. Het hoeft niet allemaal in hetzelfde rijtje te vallen. Neem vervolgens het gemiddelde. Tel alle 6 scores bij elkaar op en deel dit door 6 om de definitieve score te krijgen.
Belangrijke overwegingen.
Kijk bij het evalueren van de lichaamsconditie van uw paard alleen naar de zes belangrijkste gebieden die hierboven zijn vermeld. Kijk niet naar de buikomvang, omdat dit bij sommige paarden een onjuiste indruk kan geven. Darmvulling en buikspieren hebben hier bijvoorbeeld ook invloed op. Een dikke vacht kan het scoren ook flink bemoeilijken, omdat dit het beeld en gevoel beïnvloedt. Zelfs de leeftijd is van belang, senioren met een lagere spierspanning kunnen lager scoren op de BCS-schaal zonder daadwerkelijk te mager te zijn.
Verschillen in lichaamsbouw kunnen het moeilijk maken om de criteria voor lichaamsconditie consistent toe te passen op alle paarden, zoals bijvoorbeeld bij een paard met een holle rug. Er zijn ook natuurlijke verschillen tussen bepaalde rassen. Volbloeden hebben van nature een prominentere schoft en rug, wat kan resulteren in een lagere score. Pony’s en trekpaarden zijn van nature vlezig en kunnen een hogere score krijgen. Til hier niet té zwaar aan, maar negeer het ook niet volledig.
Wat is de ideale lichaamsconditie?
Er zit wat variatie in hoe de ideale lichaamsconditie eruitziet, terwijl idealiter elk paard een 5 zou moeten scoren. Dit betekent dat hun ribben mogelijk niet duidelijk zichtbaar zijn, maar gemakkelijk te voelen zijn, met een lichte vetbedekking rond de schoft, staartpunt, nek en schouder. De rug moet rond en glad zijn en de nek en schouders moeten vloeiend overgaan in het lichaam. In de praktijk ligt het echter iets genuanceerder. Het is belangrijk om te weten dat sommige paarden, zoals sportpaarden of fokmerries, een iets ander ideaal lichaamsgewicht kunnen hebben.
Hoewel alle paarden kunnen presteren met een BCS van 5, zullen veel paarden met hoge prestaties, zoals renpaarden, endurancepaarden en elite 3-daagse eventers, eerder een lichaamsconditiescore tussen 4 en 5 hebben. Voor endurance paarden lijkt een BCS tussen 4 en 5 zelfs ideaal te zijn, terwijl paarden met een BCS van 3 of lager een aanzienlijk lagere kans hebben om een afstand te voltooien. Voor deze snelheidsduivels heeft onderzoek aangetoond dat het percentage lichaamsvet omgekeerd evenredig is met de raceprestaties, wat betekent dat paarden met minder lichaamsvet doorgaans snellere tijden hebben. Een BCS tussen 4 en 5 kan voor hen dus ook ideaal zijn.
Paarden met een lichaamsconditiescore van 6 of hoger kunnen moeite hebben met trainen. In de dressuur komt dit bijvoorbeeld vaker voor, omdat een wat zwaarder paard er ook snel imposant uitziet, maar het is eigenlijk niet in het beste belang van het paard om die lichaamsconditie te behouden.
Voor een optimale gezondheid moeten fokmerries juist wel een BCS van 5, of liever 6 hebben. Fokmerries die onder een score van 5 worden gehouden, kunnen moeite hebben met het zwanger worden of het in stand houden van de zwangerschap. Een afname van het lichaamsgewicht in de vroege dracht gaat gepaard met een hoger risico op abortus.
De melkproductie en daarmee de groei van het veulen kunnen ook worden beïnvloed door de lichaamsconditiescore van de merrie. In de eerste weken van de lactatieperiode, waarin de moedermelk de enige voedingsbron is van het veulen, is de voedingsbehoefte van de merrie bizar hoog. Dit kan wel 3x de onderhoudsbehoefte zijn, waardoor je in de knoop komt met de maximale voedingsopname van de merrie. Het is dan ook een natuurlijk proces dat zij wat af gaat vallen, maar wanneer de merrie ten tijde van de bevalling voldoende reserves heeft, is dat geen probleem.
Het correct scoren van de lichaamsconditie kan moeilijker zijn tijdens de zwangerschap. In het laatste trimester scoren drachtige merries vaak lager omdat het gewicht van het veulen neerwaartse druk op het stuitgebied veroorzaakt, en hormonen kunnen het uiterlijk van de staartaanzet beïnvloeden. Houd hier rekening mee bij de interpretatie van de cijfers.
Bevooroordeeld? Laat een stalgenoot meekijken!
Het is gebleken dat paardeneigenaren de lichaamsconditiescore van hun paard eerder onderschatten dan overschatten. Het is natuurlijk ook moeilijker om objectief te blijven als het om uw eigen paard gaat! In een recent onderzoek onder oudere paarden van 30+, was 16% van de paarden te dun en 10% te dik volgens hun BCS. Deze resultaten waren gebaseerd op veterinair onderzoek. De paardeneigenaren beoordeelden 23% van de paarden als te dun, en slechts 3% als te dik. Dit suggereert dat men denkt dat een gezond paard voller is, dan het eigenlijk zou moeten zijn.
Paardeneigenaren die hun paard als te dun zien terwijl hij of zij in werkelijkheid een passend gewicht heeft, kunnen onbedoeld te veel gaan voeren. Hetzelfde geldt natuurlijk andersom, wanneer het overgewicht niet wordt gezien en het dieet van het paard niet voldoende wordt bijgesteld om mogelijke gezondheidsproblemen te voorkomen.
Het lichaamsgewicht
Naast het bijhouden van de BCS van uw paard, is het regelmatig meten van het lichaamsgewicht een andere belangrijke indicator van de gezondheid en het welzijn van uw paard. Een weegschaal is de meest nauwkeurige manier om het lichaamsgewicht te meten, maar velen hebben hier niet zomaar toegang toe. Bij Equi-Xcel kan je een weeg- en meetsessie boeken, waarbij jouw paard wordt gewogen, de schofthoogte wordt gemeten, en de BCS door ons wordt vastgesteld.
Een andere optie om een schatting te kunnen maken is het meten van de omtrek en lichaamslengte. Deze waarden kunnen worden gebruikt in een formule om u een schatting van het lichaamsgewicht van uw paard te geven.
Borstomtrek in cm)² x (Lengte in cm) / 11.880 = Gewicht van het paard in kg
Om borstomtrek te meten, plaatst u een simpel meetlint achter de elleboog, waar normaal de singel zou vallen. Zorg ervoor dat het lint recht is en niet gedraaid. Het lint moet nauw aansluitend om uw paard zitten, maar niet te strak, en de meting moet worden uitgevoerd wanneer uw paard heeft uitgeademd.
Om de lichaamslengte te meten, plaatst u het meetlint op de punt van de schouder en meet u tot de punt van de bil. Het is handig als iemand anders het ene uiteinde van het lint vasthoudt voor een nauwkeurige meting.
De gevaren van over- en ondergewicht bij paarden
Een BCS hoger dan 6 betekent dat uw paard overgewicht heeft en zal moeten afvallen. Obesitas komt vaker voor bij paarden met stofwisselingsstoornissen zoals insulineresistentie (IR) en Equine Metabool Syndroom (EMS). Gewichtstoename is vaak te wijten aan een positieve energiebalans, oftewel meer energie die wordt opgenomen dan wordt verbruikt met lichaamsbeweging en normale lichaamsfuncties. Het verminderen van de energiedichtheid van het dieet van uw paard zal helpen om overtollig lichaamsvet te verminderen.
Gewichtsverlies kan vaak al veilig worden bereikt met een dieet van 2% van het ideale (!) lichaamsgewicht aan ruwvoer, aangevuld met een balancer zodat er geen vitaminen- en mineralentekort ontstaat. Zorg voor hooi met een laag suikerpercentage, in ieder geval onder de 10%. Werkt dit niet, roep dan de hulp in van een voedingsdeskundige. Zomaar nog minder ruwvoer gaan geven kan weer andere problemen veroorzaken.
(Lees ook: Paarden met overgewicht: Hoeveel hooi is te weinig?)
Een BCS lager dan 4 betekent dat uw paard ondergewicht heeft en moet aankomen. Het is belangrijk om te achterhalen of gebitsproblemen, parasieten, maagzweren, pijn, ziekte, of andere factoren ook nog een rol spelen. Sommigen zijn direct op te lossen, anderen duren wat langer, maar het is wel van belang hiermee aan de slag te gaan anders zal het resultaat sowieso uitblijven.
Gewichtsverlies wordt primair veroorzaakt door een negatieve energiebalans, oftewel door minder energie te consumeren of te absorberen dan wat wordt verbruikt met beweging en normale lichaamsfuncties. Naarmate het gewichtsverlies vordert, zal het lichaam de eiwitten in de spieren gaan afbreken om ze als energie te gebruiken. Dit zal resulteren in verlies van spiermassa.
Door de hoeveelheid voer te verhogen en te kiezen voor calorierijk voer, zal uw paard doorgaans een gezonder lichaamsgewicht krijgen. Door bijvoorbeeld vetten toe te voegen zal de calorische dichtheid van het rantsoen snel toenemen. Let wel op dat het rantsoen voor minimaal 70% uit ruwvoer(-producten) blijft bestaan. Het kan verstandig zijn om eens contact te zoeken met een voedingsdeskundige om te bespreken wat de beste strategie is voor uw paard, en of de balans in het rantsoen nog correct is. Eventuele tekorten kunnen dan ook niet ongemerkt oplopen.