Er kunnen verschillende redenen zijn om van rantsoen te wisselen. Het kan zijn dat je het rantsoen wilt aanpassen om het te verbeteren, omdat een bepaald voedermiddel niet meer verkrijgbaar is, na een diagnose door de dierenarts, of simpelweg omdat je verhuist naar een nieuwe stal.
In dit artikel bespreken we de belangrijkste aandachtspunten bij het overstappen naar een nieuw dieet.
De veranderingssnelheid bepalen
De snelheid waarmee je een paard laat overstappen op een nieuw rantsoen hangt af van 3 factoren: de geschiedenis van het paard, de richting en mate van verandering en je persoonlijke risicobereidheid. Het belangrijkste is om, ongeacht hoe je het aanpakt, altijd goed te letten op veranderingen in de mestconsistentie, het gedrag en de waterconsumptie van je paard!
1. De geschiedenis van het paard
De geschiedenis van je paard en dus zijn/haar risico op aandoeningen is de belangrijkste factor bij het bepalen van de overgang van oud naar nieuw. De aandoeningen waar je het meest op moet letten bij het veranderen van een voerprogramma zijn koliek, diarree en hoefbevangenheid. Stel jezelf je vraag of jouw paard hier laag, gemiddeld of hoog risico op loopt. Als je paard meerdere keren koliek heeft gehad, een koliekoperatie heeft ondergaan en/of een abnormale fysiologie van het spijsverteringskanaal heeft, dan loopt hij een hoog risico. Heeft hij een enkele keer iets last gehad, en is dat zonder of met minimale hulp van de dierenarts opgelost, dan is het risico laag tot gemiddeld.
2. Mate van verandering
De mate van verandering wordt deels bepaald door de vezelwaarden van het oude dieet versus het nieuwe. Een verandering in de hoeveelheid vezels kan het darmmicrobioom van het paard verstoren, en daarmee ook de normale stroom van vezels en water in de darmen verstoren. Let goed op veranderingen in de consistentie van mest, de waterconsumptie en het gedrag.
Als de mate van verandering groot is, bijvoorbeeld van een zeer lage naar een zeer hoge vezelwaarde, heb je meer tijd nodig dan wanneer de verandering niet groot is. Als de volgende waarden van beide voedermiddelen redelijk gelijk zijn, heeft de overgang minder impact en kan je dus ook sneller overstappen:
- EwPa (Energiewaarde Paard)
- VREp (Verteerbaar Ruw Eiwit Paard)
- Ruw eiwit
- Ruw celstof (indicatie voor vezelwaarde)
- Ruw as
- Ruw vet
- Zetmeel
- Suiker
3. Management, risicobereidheid en noodzaak.
Elke eigenaar heeft zijn eigen managementvoorkeuren, en deze moeten meegeteld worden.
Sommige eigenaren hebben een zeer lage risicobereidheid, dus gaan ze langzamer over. Anderen, meestal met minder gevoelige paarden, gaan er wat makkelijker mee om en doen er minder lang over.
Daarnaast speelt ook de noodzaak een belangrijke rol. Zijn er tekorten in de voeding waar het paard last van heeft, of zijn er spijsverteringsproblemen/spierziekten vastgesteld waar snel op gereageerd moet worden? Dat kan ook de risicobereidheid vergroten, en ervoor zorgen dat je meer tempo wilt maken.
Krachtvoer
De algemene vuistregel voor de overstap van krachtvoeder is niet meer dan 500 gram per 2 dagen te wisselen, ook bij een laag risicoprofiel van het paard. Bij een hoog risicoprofiel wil je er misschien wel langer over doen, of in nog kleinere stappen van bijvoorbeeld 200 gram per keer.
Als het bij verhuizing niet mogelijk is om wat van het oude voer mee te nemen naar de nieuwe stal, is de andere optie om de eerste week na aankomst geen extra granen te voeren en vervolgens het nieuwe voer te introduceren volgens dezelfde richtlijnen.
Dit wil dus zeggen dat als jouw gezonde paard slechts 500 gram krachtvoer per dag krijgt, je vrijwel direct kan overstappen. Krijgt jouw paard 1,5 kilo per dag, zal je dat dus in minimaal 3 stappen over ongeveer een week moeten verspreiden.
Ruwvoer
Voor ruwvoeders is de vuistregel niet meer dan 2 kilo per 2 dagen om te wisselen.
Veranderingen in ruwvoer moeten net zo kritisch worden overwogen als veranderingen in krachtvoer en supplementen. Hier speelt met name het vezelgehalte een grote rol. Van laag naar hoog vergroot het risico op verstopping, en van hoog naar laag kan diarree in de hand werken.
Weidegang
De grootste zorg is de hoeveelheid beschikbaar gras wanneer men verhuist vanuit een armere weide naar overvloedig gras. Als je paard niet te zwaar is of een geschiedenis van hoefbevangenheid heeft, zou de overgang van weinig gras naar een rijkere weide niet al te moeilijk moeten zijn. Je kan ze dan laten overstappen door ze de eerste twee dagen slechts twee uur op het gras te laten staan, en vervolgens om de dag de weidegang met een uur te verlengen totdat je acht uur weidegang bereikt. Daarna zou het niet uit moeten maken hoe lang ze buiten zijn, zelfs als het 24 uur weidegang is, omdat er genoeg vers gras in hun spijsverteringskanaal zal zijn om de microbiële populatie aan de verandering te laten wennen.
Wanneer de paarden van geen enkele vorm van weidegang komen, is meer voorzichtigheid geboden. Ruwvoer zoals hooi/voordroog heeft namelijk een veel hoger vezelgehalte dan vers gras.
Als er veel gras in de weides staat en het paard hier significant energie en eiwit uit kan halen, kan de krachtvoerportie wellicht ook omlaag of zelfs volledig achterwege gelaten worden. In dat geval kan een balancer volstaan om de vitaminen, mineralen en sporenelementen op peil te houden.
Supplementen
Stel dat je overstapt van 50 gram van het ene supplement naar 50 gram van een ander supplement met een vergelijkbaar doel, kan je veilig binnen een dag of twee overstappen, omdat de hoeveelheid zo klein is.
Dit is ook het geval als u overstapt van balancer/vitaminenbrok, naar bijvoorbeeld een ander merk. Omdat de dosering onder de 500 gram ligt en bovengenoemde hoofdingrediënten vaker wel dan niet vergelijkbaar zijn, is een snelle overgang doorgaans geen probleem. Mocht alleen de balancer niet meer voldoen, en wil je hier een krachtvoeder aan toevoegen, zijn de richtlijnen daar beschreven wel gewoon van toepassing.
Voeg nooit te veel nieuwe supplementen tegelijk toe. Begin met 1 supplement tegelijk als het kan, maximaal 2 (medische indicaties uitgezonderd). Wacht 2 weken voor je weer een nieuwe toevoegt, anders weet je niet meer wat wel of juist geen effect heeft. De meeste supplementen beginnen direct of na 2 weken enig resultaat te laten zien, met het maximale effect op 6-8 weken. Biotine is hierop een belangrijke uitzondering, dat merk je pas echt als de volledige hoefwand na 6-9 maanden vernieuwd is en het versterkte hoorn de grond raakt.
Kan het simpeler?
Deze vuistregels zijn heel nuttig, maar niet altijd praktisch of noodzakelijk, en zeer sterk afhankelijk van de geschiedenis en leefsituatie van je paard. Vind je dit allemaal wat ingewikkeld, kan je het bij een paard die niet zo heel gevoelig is voor veranderingen vereenvoudigen tot kwartovergangen. Stel je een trap met vier treden voor, waarbij de eerste trede 25% nieuw is en 75% oud, de tweede trede 50% nieuw en 50% oud, de derde trede 75% nieuw en 25% oud en de laatste trede 100% nieuw. Begin met de overgang naar stap 1 en houd dat dieet 3-4 dagen vol. Ga dan, als alles goed is, naar stap 2, en zo verder. Het belangrijkste blijft om te letten op veranderingen in de consistentie van de mest, het gedrag en de waterconsumptie.